Oordelen als een mening of een gevolgtrekking doén we, maar als je erin verzandt ontgaan je kansen voor een verdiepte dialoog en voor het oplossen van moeilijk te ontrafelen vraagstukken. Het is toch jammer wanneer we ons daardoor tekort doen? Wie wil nu níet ontkomen aan dialoog-verdovende oordelen. Natuurlijk bied ik graag een perspectief om vanuit een oordeel dat een gesprek stokt weer tot dialoog te komen.
Maar, hoe houden we de ‘nieuwsgierigheid en verwondering over de betekenis van wederzijdse taal’, voor het aanspreken van ruimte voor wederzijdse verbinding?
Ergens wat van vinden, hoe normaal is dat en wat kan het in de weg zitten?
Een oordeel lijkt ons vaak te sterken in wie we zijn. ‘Zo, dat kan maar gezegd zijn!’ Mogelijk beoogt men een overtuigingskracht over te brengen, waarvan men misschien hoopt dat de ander reageert met ‘Dit is klare taal, daar heb ik niets aan toe te voegen!’ Ook kun je gesterkt zijn door de vooronderstelling dat de ander wel zal begrijpen wat de betekenis is van ‘jouw vinden’. Degene die echt heel graag overtuigt, vraagt zich (wellicht) niet eens af of er wel een reden zou zijn aan zijn oordeel te twijfelen.
De ontvanger van een oordeel ‘die gewoon wat in z’n brievenbus heeft gekregen’ kan dat interpreteren als ‘een opdracht’ de ‘bedachte’ wijsheid goed te overdenken en tot zich door te laten dringen … . Wat zou dan eigenlijk de voor de hand liggende reactie kunnen zijn?
Echter, wat kost het verzanden in een oordelend gesprek eigenlijk wel niet? ‘De zin in een gesprek’ kan zomaar overmeesterd zijn door een ongemakkelijk onderbuikgevoel ‘er klopt hier iets niet’ of een dichtgeknepen keel met het vermoeden ‘een dergelijke stijl zal zeker gezamenlijk niets over het vraagstuk ontrafelen’.
Met een oordeel is er geen sprake van een dialoog? Ervan uit gaande dat er iets te winnen valt, zal er daarvoor gespreksruimte gecreëerd moeten worden, waarin het inspirerend vertoeven is.
Hoe de praktijk dit verbeeldt – voorbeelden waarbij er iets in de weg zit!
1. Je verzorgde een uitgebalanceerde lezing, maar slechts een klein deel van de aanwezigen heeft op het puntje van de stoel gezeten. Mogelijk door het niet kunnen waarnemen van diepte kreeg een wel heel kritisch oordeel over je werk de overhand? > Wat zou je er tijdens de lezing aan kunnen doen?
2. Je formuleert een opdrachtformulering maar, de opdrachtgever doorziet het klinkend perspectief niet en blijft helaas in de modus het probleem zelf wel op te kunnen lossen. > Welke mogelijkheid staat je voor?
3. Je verricht met een macht aan ervaring baanbrekende vernieuwend werk op het terrein van persoonlijke ontwikkeling, omdat je de wijsheid uit de mens zelf wilt laten komen. Echter vaak halen de meeste bedrijven toch nog steeds bijna ‘blind’elings psychologen in huis en wordt niet gerealiseerd dat de psychologie sinds WOII sterk geïnstitutionaliseerd is. > Zou de laatste (maatschappelijk) ingesleten discipline niet meer van de eerste kunnen opsteken?
‘De horizon roept niet om oordelen, vraagt wat we zien’
Inzicht in de invloed van oordelen! Read more…